19521 |
soepterrine |
soepterrine:
soeptrien (L265p Meijel)
|
soepterrine [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20512 |
soepvlees |
soepenvlees:
sŏĕppəvlés (L265p Meijel),
soepevlees
sŏĕppə vlés (L265p Meijel),
soepvlees:
soepvleisj (L265p Meijel)
|
soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18196 |
sok |
sok:
ik loep altidj op min zuk as ik tusj bèn. Min vrouw breit ter iedere kier nijj vuut an (L265p Meijel),
ik loëp altitj op min zök as ⁄k tusj ben. Min vrŏuw breiter elkeskiër neij vuut an (L265p Meijel),
sok (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
zok (L265p Meijel),
zök (L265p Meijel)
|
sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] || Sokken. Ik loop altijd op mijn sokken als ik thuis ben. Mijn vrouw breit er telkens weer nieuwe voeten aan. [DC 39 (1965)]
III-1-3
|
18338 |
sokophouder |
sokkenophouder:
zökophaawers (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
zökóphaawer (L265p Meijel)
|
sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] || sokophouder, de band om de kuit
III-1-3
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
səldo.t (L265p Meijel)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
20724 |
soldaatjes |
krapjes:
Syst. WBD Krepkes = uitgebakken reuzel
krepkes (L265p Meijel)
|
Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21289 |
soldaten |
soldaten:
sóldaotə (L265p Meijel),
səldo:tə (L265p Meijel),
soldatenvolk:
soldotevolk (L265p Meijel)
|
algemene naam voor soldaten [volk, soldatenvolk, soldaterij] [N 90 (1982)] || soldaten [RND]
III-3-1
|
23488 |
soldatenkerkhof |
ereveld:
ereveld (L265p Meijel),
oorlogskerkhof:
oͅrloͅxskeͅrəkhoͅf (L265p Meijel)
|
Een soldatenkerkhof, oorlogskerkhof, militaire begraafplaats, ereveld, engels kerkhof e.d. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
31504 |
solderen |
solderen:
sǫldērǝ (L265p Meijel)
|
Twee of meer metalen delen door middel van soldeersel met elkaar verbinden. Het soldeersel is een metaal of een legering waarvan het smeltpunt lager ligt dan dat van de te verbinden metalen. Het wordt tijdens het solderen met behulp van een soldeerbout, een soldeerlamp, etc. verhit en vloeibaar gemaakt. De te verbinden vlakken worden vóór het solderen met een vloeimiddel gereinigd om het hechten van het soldeersel te vergemakkelijken en om oxidatie van het te solderen materiaal tegen te gaan. Zie ook het lemma "hardsolderen". [N 64, 28a; N 100, 19; L 7, 12; monogr.; N 33, 194 add.]
II-11
|
18773 |
soorten hoeden |
lange muts:
laang muts (L265p Meijel)
|
soort muts [lange muts]
III-1-3
|