e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speelman, klapspaan klepperman: klɛpǝrman (Meijel) Aan het staakijzer bevestigde houten of ijzeren lat of van armen voorziene ijzeren kop waarmee het schoen in schuddende beweging wordt gehouden. In P 55 had de as vier vlakke kanten. In P 58 en Q 83 waren er respectievelijk vier tappen (tapǝ) en vier tanden (tān) of knotsen (knotsǝ) aan de kop bevestigd (Vanderspickken, pag. 112). De wippelaar uit Q 9 bestond uit hout met leer ertegen. [N O, 14n; A 42A, 18; N D, 32; Vds 150; Jan 157; Coe 138; Grof 159] II-3
speelplaats speelplaats: speulplats (Meijel), spulpláts (Meijel) de plaats voor of bij de school waar de leerlingen voor of na de schooltijd en tijdens de pauzes verblijven [cour, speelplaats] [N 90 (1982)] III-3-1
speels speels: speels (Meijel), speuls (Meijel), spuls (Meijel) geneigd tot spelen, tot rondspringen [dartel, speels, ondeugend] [N 85 (1981)] III-1-4
speen fiep: fie:p (Meijel), fiep (Meijel, ... ), fīēp (Meijel), speen: speen (Meijel) speen gummidop op zuigfles || speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)] III-2-2
speen van de koe deem: dēm (Meijel), speen: spēn (Meijel), strekel: strekǝl (Meijel) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
speenkruid eersteling: eigen spellinsysteem lastig onkruid / zie vraag 28  eersteling (Meijel), speenkruid: eigen spellinsysteem lastig onkruid / komt overeen met klein hoefbald zie vraag 28  speenkruid (Meijel) Speenkruid (ficaria verna 5 tot 25 cm hoog. De stengels zijn liggend of opstijgend; de bladeren zijn hart- of niervormig, ze zijn glanzend en lang gesteeld, met knolletjes in de onderste bladdeksels. De bloemen zijn talrijk, met vrij smalle kroonbladere [N 92 (1982)] III-4-3
spekhaak spekhaak: spɛkhø̜̄k (Meijel), vleeshaak: vlęshø̜̄k (Meijel) De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.] II-1
spekkoek spekkoek: spɛkkūk (Meijel) Spekkoek zit onder andere in de etenszak. [II, 2c] II-4
speklaag speklaag: spɛklǭx (Meijel) Band van natuursteen die in baksteenmetselwerk is aangebracht. Zie ook afb. 44 en het lemma 'Sierlaag'. In Q 111 noemde men een huis met speklagen een 'spekhuis' ('šp'khūs'). [N 31, 31c; monogr.] II-9
spekpannenkoek spekkoek: Syst. WBD  spekkōēk (Meijel, ... ) Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)] III-2-3