30507 |
spreilaag |
spreilaag:
spręjlǭx (L265p Meijel)
|
De eerste laag riet of stro die over het hele dak wordt uitgespreid om te dienen als dekbodem. [N F, 33a]
II-9
|
21352 |
spreken, praten |
praten:
protə (L265p Meijel),
prôôtə (L265p Meijel)
|
praten [DC 02 (1932)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
24994 |
sprenkelen |
sprinkelen:
springkələ (L265p Meijel),
sprinkele (L265p Meijel)
|
druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23602 |
sprenkelen met de wijwaterkwast |
asperges me:
asperges me (L265p Meijel),
gelovigen zegenen:
geleuwige zeigenen (L265p Meijel)
|
Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21534 |
spreuk |
spreuk:
spr"k (L265p Meijel)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "oordeel niet, opdat ge niet geoordeeld wordt"? [spreuk] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
24963 |
springvloed |
springgetij:
y (zacht).
springgety(3)̄ (L265p Meijel),
springtij:
springtij (L265p Meijel),
springvloed:
springvloet (L265p Meijel)
|
springvloed, hoge waterstand die ontstaat als zon- en maanvloed samenwerken [giertij, springtij, gierstroom] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24609 |
springzaad |
balsemien:
-
balsemien (L265p Meijel),
WLD
balsəmin (L265p Meijel),
springplant:
-
springplant (L265p Meijel),
wilde els:
eigen spellinsysteem verspreiden een pikante reuk, wordt in de geneeskunde gebruikt (verkoudheid)
wilde els (L265p Meijel)
|
Balsemien (impatiëns balsemina). De bovenste bladeren niet in kransen om de stengel. De stengel groeit rechtopstaand, meestal weinig vertakt en ongeveer 1/2 m hoog of lager. De bloemen zijn rood, wit of gevlekt, haast altijd …gevuld", alleenstaand of in g [N 92 (1982)] || reuzenbalsemien [DC 68 (1993)]
III-4-3
|
17591 |
sproeten |
sproeten:
sprōēte (L265p Meijel)
|
sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17915 |
sprokkelen |
bijeenrapen:
bij en rapen (L265p Meijel),
sprokkelen:
sprókkələ (L265p Meijel),
zomeren:
zeumere (L265p Meijel)
|
Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, stekkeren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
27900 |
sprong |
sprong:
sproŋ (L265p Meijel)
|
De mate waarin de zool omhoog loopt, gerekend vanaf de bal in de richting van de hak. Deze hoek is groter naarmate de hak hoger is. [N 60, 191]
II-10
|