e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spreilaag spreilaag: spręjlǭx (Meijel) De eerste laag riet of stro die over het hele dak wordt uitgespreid om te dienen als dekbodem. [N F, 33a] II-9
spreken, praten praten: protə (Meijel), prôôtə (Meijel) praten [DC 02 (1932)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
sprenkelen sprinkelen: springkələ (Meijel), sprinkele (Meijel) druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)] III-4-4
sprenkelen met de wijwaterkwast asperges me: asperges me (Meijel), gelovigen zegenen: geleuwige zeigenen (Meijel) Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)] III-3-3
spreuk spreuk: spr"k (Meijel) Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "oordeel niet, opdat ge niet geoordeeld wordt"? [spreuk] [N 102 (1998)] III-3-1
springvloed springgetij: y (zacht).  springgety(3)̄ (Meijel), springtij: springtij (Meijel), springvloed: springvloet (Meijel) springvloed, hoge waterstand die ontstaat als zon- en maanvloed samenwerken [giertij, springtij, gierstroom] [N 81 (1980)] III-4-4
springzaad balsemien: -  balsemien (Meijel), WLD  balsəmin (Meijel), springplant: -  springplant (Meijel), wilde els: eigen spellinsysteem verspreiden een pikante reuk, wordt in de geneeskunde gebruikt (verkoudheid)  wilde els (Meijel) Balsemien (impatiëns balsemina). De bovenste bladeren niet in kransen om de stengel. De stengel groeit rechtopstaand, meestal weinig vertakt en ongeveer 1/2 m hoog of lager. De bloemen zijn rood, wit of gevlekt, haast altijd …gevuld", alleenstaand of in g [N 92 (1982)] || reuzenbalsemien [DC 68 (1993)] III-4-3
sproeten sproeten: sprōēte (Meijel) sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
sprokkelen bijeenrapen: bij en rapen (Meijel), sprokkelen: sprókkələ (Meijel), zomeren: zeumere (Meijel) Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, stekkeren). [N 84 (1981)] III-1-2
sprong sprong: sproŋ (Meijel) De mate waarin de zool omhoog loopt, gerekend vanaf de bal in de richting van de hak. Deze hoek is groter naarmate de hak hoger is. [N 60, 191] II-10