18357 |
stoffen pantoffel |
slof:
sloffe (L265p Meijel),
slôfve (L265p Meijel)
|
sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)]
III-1-3
|
30654 |
stofkwast |
stofkwast:
stǫfkwast (L265p Meijel)
|
Handvegertje om het te schilderen oppervlak stofvrij te maken. [N 67, 43b]
II-9
|
28210 |
stofmasker |
stofmasker:
stofmasker (L265p Meijel
[(Emma / Maurits)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Masker dat tegen stof beschermt. Als men de stofmaskers op de voorgeschreven wijze gebruikte, boden ze afdoende bescherming. Er werd naar gestreefd maskers aan te schaffen die de hoogst mogelijke bescherming boden en daarbij de gebruikers toch zo weinig mogelijk last bezorgden (MBK IV pag. 48). Volgens Lochtman (pag. 43) zijn stofmaskers geschikt voor het personeel van mechanische pijlers, maar voor lichamelijk hardwerkende mensen zijn ze dat niet. [N 95, 774]
II-5
|
30728 |
stofvrij droog |
stofdroog:
stǫf˱drȳx (L265p Meijel)
|
Gezegd van een verflaag die zover gedroogd is dat stof zich er niet meer aan hecht. [N 67, 74c]
II-9
|
26796 |
stok |
stok:
stok (L265p Meijel)
|
Bepaalde veenmaat met een lengte van doorgaans 2.50 m. [II, 63a]
II-4
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
lat:
lat (L265p Meijel),
stek:
stek (L265p Meijel),
stok:
stók (L265p Meijel)
|
een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20033 |
stokroos |
stokroos:
stokroos (L265p Meijel),
eigen spellinsysteem
stokroes (L265p Meijel)
|
stokroos (althea rosea L.) [N 73 (1975)], [N 92 (1982)]
III-2-1
|
20519 |
stokvis |
gedroogde vis:
gedruugde vis
gədruugdə vis (L265p Meijel),
stokvis:
stokvis (L265p Meijel),
kabeljauw
stokvis (L265p Meijel)
|
bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18683 |
stola |
stola (lat.):
stola (L265p Meijel),
stool (<lat.):
stōl (L265p Meijel)
|
De stola, de stool. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19559 |
stolp |
kaasstolp:
kie:sstölp (L265p Meijel)
|
kaasstolp [N 20 (zj)]
III-2-1
|