24514 |
bladrozet van de paardebloem |
aardgal:
Voor de bloeiende plant
ertgal (L265p Meijel),
stobbe:
eigen spellinsysteem paardebloem
stoebbe (L265p Meijel)
|
paardebloem [N 92 (1982)] || paardebloem, bladrozet van
III-4-3
|
21835 |
bladzijde |
blad:
bla (L265p Meijel),
bladzijde:
bladzeij (L265p Meijel),
bladzijde (L265p Meijel),
bladzééj (L265p Meijel)
|
ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
30586 |
bladzilver |
bladzilver:
blat˲zelvǝr (L265p Meijel),
blāt˲zelvǝr (L265p Meijel)
|
Tot zeer dunne bladen geperst zilver. [N 67, 11d]
II-9
|
19978 |
blaffen |
bellen:
WBD
bēūÒlə (L265p Meijel),
blaffen:
\'oude\' spelling
blaffe (L265p Meijel),
cassettebandje
blaffen (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
WBD
blaffə (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een hond (blaffen, bassen, bletsen, basten) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
19458 |
blaker |
blaker:
blaokər (L265p Meijel),
bloaker (L265p Meijel)
|
Lage kandelaar met brede, platte voet en een handvat (blaker, lichtpannetje, flakkertje) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
28455 |
blanke raat |
maagdenwas:
māxdǝwas (L265p Meijel)
|
De in mei gemaakte blanke of maagdelijke raat of raten die nog niet voor broeden hebben gediend. De raat is nog wit van kleur. [N 63, 13f]
II-6
|
24363 |
blankvoorn, voorn |
voorn:
cassettebandje
voorn (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
oude spelling vele soorten, zoals rietvoorn, blank voorn
de voorn (L265p Meijel),
WBD
voorn (L265p Meijel),
witvis:
WBD
witvis (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u de voorn: een zoetwatervis met achter de borstvin twee buikvinnen die ter hoogte van de rugvin staan; de anaalvin staat ongeveer halfweg de eerste buikvin en de staartvin. De bek is betrekkelijk klein. Het lichaam is zijdelings samengedrukt en [N 83 (1981)]
III-4-2
|
23820 |
blasiuszegen |
blasiuszegen:
blasiuszeigen (L265p Meijel),
blāsiəszēͅgə (L265p Meijel),
de blasiuszeigen halen (L265p Meijel)
|
De Blasiuszegen waarbij de priester twee kaarsen kruiselings vasthoudt. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
34405 |
blaten |
blaten:
blātǝ (L265p Meijel),
bleren:
blē̜rǝ (L265p Meijel)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
20104 |
blauw druifje |
blauw druifje:
blauw druifje (L265p Meijel)
|
Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende knol- en bolgewassen: muscari (blauw druifje) [N 73 (1975)]
III-2-1
|