33506 |
tuinbonen |
goudbonen:
oude spellingsysteem
goudboon (L265p Meijel),
snijbonen:
oude spellingsysteem
snijbone (L265p Meijel),
spekbonen:
oude spellingsysteem
spekbone (L265p Meijel),
staakbonen:
oude spellingsysteem
(staakbone) (L265p Meijel),
wasbonen:
oude spellingsysteem
wasboon (L265p Meijel),
wollebonen:
wulləboṇ (L265p Meijel),
Nijmeegs (WBD)
wulləbôn (L265p Meijel),
wollen, -:
eigen spellingsysteem
wulle (L265p Meijel),
wollesokken:
Nederweert
Wöllə zök (L265p Meijel),
wollewoepen:
oude spellingsysteem flodderboon (NB) paardsboon (en) duiveboon: à parte) kleine tuinboon
wullewoepe (L265p Meijel)
|
Een jonge tuinboon die men met schil en al eet (wilde wan, wollenwantje, pulleke, spekboon, sluimererwt). [N 82 (1981)] || Een tuinboon die in sterke mate de ontlasting bevordert (gatschuiver, blazer). [N 82 (1981)] || Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: de tuinboon (vicia faba L. - fam. papilionaceae) (tuinboon, grote boon, flodderboon, boerenteen, huisboon, wul, platte boon, moffe(l)boon, moffel, labboon, walse boon, roomse boon, paardeboon, knaauwboon) [N 71 (1975)]
I-7
|
24258 |
tuinfluiter |
tuinfluiter:
tøͅi̯nflø͂ͅtjər (L265p Meijel)
|
tuinfluiter (16 donkerder dan grasmus [045]; niet zo talrijk; in bosstruiken; nest graag in braamstruiken; roep hard [tek]; zang is lang, vrij laag en brobbelend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19738 |
tuingeranium |
geranium:
geranium (L265p Meijel),
eigen spellinsysteem
geraniums (L265p Meijel)
|
Tuingeranium (pelargonium zonale). Bladeren met enige ondiepe insnijdingen (gelobd) en gekartelde rand, in omtrek niervormig. Evenwijdig met de bladeren loopt midden op het blad een donkere band (zone). De bloemen zijn rood of anders van kleur, vele bloem [N 92 (1982)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende perkplanten: pelargonium zonale [N 73 (1975)]
III-2-1
|
33638 |
tuingieter |
gieter:
gīētər (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
Hoe noemt u: de tuingieter waarmee men aangiet (broesgieter?) [N 74 (1975)]
I-7
|
20063 |
tuinkamperfoelie (lonicera caprifolium) |
veredelde kamperfoelie:
eigen spellinsysteem \'bloeid gehele jaar door doch is reukloos verfrode bloezem\'
veredelde kamperfoelie (L265p Meijel)
|
Tuinkamperfoelie (lonicera caprifolium); klimmend tot 9 m. De bovenste bladeren zijn samengegroeid en vaak donzig behaard aan de onderzijde; de bloemen zijn geel en talrijk en bevinden zich in 4 of 5 kransen dicht bijeen (geiteklaver, weeuwtje, duivelszaa [N 92 (1982)]
III-2-1
|
33593 |
tuinkers |
tuinkers:
eigen spellingsysteem
tuinkers (L265p Meijel),
eigen spellingsysteem (tuinkers? - moelijk leesbaar)
tuink. (L265p Meijel),
oude spellingsysteem
tuinkers (L265p Meijel)
|
Tuinkers; de plant heeft duidelijk witte of roodachtige bloempjes in een smalle tros en schuinopstaande vruchtjes die ongeveer een halve cm lang zijn, de bladerenzijn zeer fijn verdeeld, de stengel en kalkrijke vruchten zijn blauw berijpt (kers, tuinkers, [N 82 (1981)]
I-7
|
33542 |
tuinkervel |
kervel:
kèrvəl (L265p Meijel),
eigen spellingsysteem
kervel (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
Nijmeegs (WBD)
kervəl (L265p Meijel),
oude spellingsysteem vele soorten specerijen gemengd wordt ook kervel genoemd
kervel (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u: kervel (kèlv\\r, kèll\\v\\r) [N 71 (1975)] || Tuinkervel; een één of tweejarig kruid, 30-60 cm hoog, met witte bloemen; de bladeren worden gebruikt in soep, sausen en salade (kervel, gervel, kelver, scharnpiep). [N 82 (1981)]
I-7
|
33615 |
tuinman, boomkweker |
boomkweker:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
bøͅmkwekər (L265p Meijel)
|
[RND 10]
I-7
|
33596 |
tuinmelde |
melde:
eigen spellingsysteem melde noemt men gekke (?? - toevoeging moeilijk leesbaar)
melde (L265p Meijel),
Nijmeegs (WBD)
meldə (L265p Meijel),
schietmel:
oude spellingsysteem
sjietmil (L265p Meijel)
|
Tuinmelde; (attriplex hortensis) een eenjarig kruid met hartvormige onderste en langwerpige middelste bladeren; vroeger als groente en specerij gebruikt (malum, manne, mel). [N 82 (1981)]
I-7
|
30188 |
tuinmuur |
wand:
want (L265p Meijel)
|
Uit horizontale en verticale balken samengestelde wand die is opgevuld met vlechtwerk en vervolgens is afgesmeerd met leemspecie. In plaats van vlechtwerk kunnen ook bakstenen worden gebruikt. [S 42; N 4A, 53f; N F, 56b; N 31, 45a; monogr.; N 4A, 52f; N 4A, 52d]
II-9
|