22331 |
vals spelen |
foetelen:
foe:tele (L265p Meijel),
foetele (L265p Meijel),
fūtələ (L265p Meijel)
|
Foetelen: vals, oneerlijk spelen. || Vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
29067 |
vals splitje |
valse split:
valsǝ splet (L265p Meijel)
|
Vals plooitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131b]
II-7
|
29036 |
valse glans |
valse glans:
valsǝ glans (L265p Meijel)
|
Valse glans, door persen ontstaan. [N 59, 80b]
II-7
|
29107 |
valse plooi |
valse plooi:
valsǝ plǫj (L265p Meijel)
|
Valse plooi of vouw, die er niet hoort. [N 62, 48; MW]
II-7
|
22332 |
valsspeler |
foetelzak:
foe:telzak (L265p Meijel),
fūtəlzak (L265p Meijel),
haarzak:
hōͅrzak (L265p Meijel)
|
Foetelzak: iemand die altijd vals speelt. || Iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
29982 |
valsteiger |
valsteiger:
val[steiger] (L265p Meijel)
|
Noodvloer die onder de steigervloer moet liggen wanneer deze meer dan 4 m boven de begane grond komt. Wanneer men een nieuwe steigerverdieping heeft aangebracht, wordt de oude werkvloer doorgaans als valsteiger gebruikt. Zie voor de niet fonetisch gedocumenteerde vormen van de woorddelen '-(steiger)' en '-(stelling)' het lemma 'Steiger'. [N 32, 6; monogr.]
II-9
|
23907 |
van de duivel bezeten |
in de duivel bezeten:
in de duvel bezaette (L265p Meijel)
|
Van de duivel bezeten [mit der duvel bezaese]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34497 |
van de leg afraken |
van de leg gaan:
van dǝ lęx gǭ (L265p Meijel),
verdrogen:
vǝrdryǝgǝ (L265p Meijel)
|
[N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
19236 |
van katoen geven |
aanpakken:
aanpakken (L265p Meijel),
doordouwen:
dur dauwe (L265p Meijel),
zich inspannen:
zig inspanne (L265p Meijel)
|
alle kracht inspannen om iets op tijd klaar te hebben [lament geven, buzze geven, kemp geven, draad geven, kletsoor geven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33221 |
van uitlopers ontdoen |
(scheuten) afdoen:
afdōǝ (L265p Meijel)
|
Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.]
I-5
|