19338 |
vermaak |
vermaak:
vermaak (L265p Meijel),
verzet:
verzet (L265p Meijel)
|
een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
26594 |
vermalen |
inmalen:
enmālǝ (L265p Meijel)
|
Meel verliezen tijdens het maalproces. [N O, 36i]
II-3
|
25091 |
vermengen |
hutspot maken:
#NAME?
houtspoot maake (L265p Meijel),
in de war raken:
in də war raakə (L265p Meijel),
mengen:
mènge (L265p Meijel)
|
in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18853 |
vermoeden |
vermoeden:
vermoeden (L265p Meijel)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
30605 |
vernis |
vernis:
vǝrnes (L265p Meijel)
|
Bij kamertemperatuur vloeibare massa, die in dunne lagen over voorwerpen wordt gestreken en daarop een doorschijnende, tegen de invloed van lucht en water beschermende bedekking vormt. Vernis bestaat uit een oplossing van harsen in lijn- of terpentijnolie of andere oplosmiddelen. [N 67, 21a; monogr.]
II-9
|
30706 |
vernissen |
vernissen:
vǝrnesǝ (L265p Meijel)
|
Met vernis bestrijken. Een dunne laag uitgestreken vernis droogt op tot een glanzende, doorschijnende laag. Vernis kan zowel gebruikt worden als bescherming voor onderliggende verflagen als ter verfraaiing. [N 67, 66b; monogr.]
II-9
|
21832 |
vernomen verhaal |
van horen zeggen:
iets hure zegge (L265p Meijel)
|
een vernomen verhaal [meul] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23374 |
verpachte banken |
pachtbanken:
pachtbenk (L265p Meijel),
pāxtbɛŋk (L265p Meijel)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
27113 |
verpachten van turfvelden |
verpachten:
vǝrpāxtǝ (L265p Meijel)
|
Het verpachten van turfvelden is per plaats vaak weer aan aparte regels gebonden. In L 265 gebeurt dit door de burgemeester en wethouder één keer in de zeven jaar. Een turfveld, verpacht voor het steken voor eigen gerief, beslaat ongeveer een are. [II, 116]
II-4
|
23249 |
verplichte feestdag |
verplichte zondag:
pasen, pinksteren, allerheiligen en kerstmis
verplichte zondig (L265p Meijel),
zondag:
zondex (L265p Meijel)
|
Een geboden, verplichte feestdag [festerandach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|