21958 |
voederen |
voederen:
vōēre (L265p Meijel),
vurə (L265p Meijel)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: de duiven een voederbeurt geven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22073 |
voedermengsel voor duiven die moeten presteren (thans) |
sportvoeder:
sportvūr (L265p Meijel)
|
Hoe noemt men thans het fabrieksmatig bereide, speciale voedermengsel voor duiven die moeten presteren [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22069 |
voedermengsel voor duiven die moeten presteren (vroeger) |
hard voeder:
Opm. v.d. invuller: agtenvoer plus hardvoer (zie 172).
hardvoer (L265p Meijel),
ochtendvoer:
Opm. v.d. invuller: agtenvoer plus hardvoer (zie 172).
agtenvoer (L265p Meijel)
|
Hoe noemde men vroeger, toen de duivenvoeders nog niet fabrieksmatig bereid werden, het speciale voedermengsel voor duiven die moesten presteren [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22071 |
voedermengsel voor duiven in de kweekperiode (thans) |
kweekvoeder:
kwēkvūr (L265p Meijel),
ochtendvoer:
agtendvōēr (L265p Meijel)
|
Hoe noemt men thans het fabrieksmatig bereide, speciale voedermengsel voor duiven in de kweekperiode [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21964 |
voedermengsel voor duiven in het vluchtseizoen (thans) |
zuiveringsmengeling:
zy(3)̄vəreŋsmɛŋəleŋ (L265p Meijel)
|
Hoe noemt men thans het fabrieksmatig bereide, speciale voedermengsel voor duiven in het vluchtseizoen gedurende de twee eerste dagen van de week na een vlucht [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22072 |
voedermengsel voor duiven in ruitijd (thans) |
ruivoeder:
røͅjvūr (L265p Meijel),
ruizelen:
ze zin aan ruuzele (L265p Meijel)
|
Hoe noemt men thans het fabrieksmatig bereide, speciale voedermengsel voor duiven in de ruitijd [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22070 |
voedermengsel voor jonge duiven (thans) |
juniorenvoeder:
jynijōrəvūr (L265p Meijel),
opfokvoeder:
opfokvōēr (L265p Meijel)
|
Hoe noemt men thans het fabrieksmatig bereide, speciale voedermengsel voor jonge duiven [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22068 |
voedermengsel voor jonge duiven (vroeger) |
opfokvoeder:
opfokvōēr (L265p Meijel)
|
Hoe noemde men vroeger, toen de duivenvoeders nog niet fabrieksmatig bereid werden, het speciale voedermengsel voor jonge duiven [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33268 |
voederwikke |
wikke(n):
wekǝ (L265p Meijel)
|
Vicia sativa L. subsp. sativa. Een tot 1 meter hoge klimmende plant met en vrij stevige stengel, veervormige blaadjes, rood- blauwpaarse lipvormige bloemen en boonachtige vruchtjes. De plant bloeit van mei tot juli en wordt vooral op zandgronden als voedergewas geteeld. Vergelijk ook het lemma Vogelwikke [N Q, 1a; N 11A, 29d; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N P, 23 en 24]
I-5
|
20483 |
voedsel |
aas:
aas (L265p Meijel),
eten:
èètə (L265p Meijel),
ééten
èètə (L265p Meijel),
kost:
koost (L265p Meijel),
(des minne) koost
koost (L265p Meijel),
lievelingskost:
lievelingskoost (L265p Meijel),
voer:
voer (L265p Meijel),
vōēr (L265p Meijel)
|
het voedsel waarmee vogels hun jongen voeren (aas) [N 83 (1981)] || lusten; Hoe noemt U: Houden van een bepaald soort eten of drinken; zin hebben in eten of drinken (lusten, mogen) [N 80 (1980)] || voedsel; Hoe noemt U: Al wat tot voeding kan dienen, al wat men eet (kost, vreet, knibbel, inslag, mast, eten, eet, spijs, bik, aas, voedsel) [N 80 (1980)]
III-2-3, III-4-1
|