29951 |
voorhamer |
voorhamer:
vø̄rhamǝr (L265p Meijel)
|
Zware ijzeren hamer met een lange steel die wordt gebruikt om breuksteen stuk te slaan. Zie ook afb. 13. [N 30, 18c]
II-9
|
28642 |
voorjaarshoning |
voorjaarshoning:
vørjǭrshoneŋ (L265p Meijel)
|
Soort honing die uit de nectar van voorjaarsbloesem, vooral fruitbloesem, is bereid. [N 63, 112a; Ge 37, 129; monogr.]
II-6
|
20065 |
voorjaarszonnebloem |
goudroos:
eigen spellinsysteem \'(olie)\'
goudroos (L265p Meijel),
grote zonnebloem:
eigen spellinsysteem \'(olie)\'
grote zonnebloem (L265p Meijel),
zonnebloem:
gewoon (zie vragenlijst)
zònnəblŏĕm (L265p Meijel)
|
Voorjaarszonnebloem (dronicum oriëntale). De stengel is soms wel 1 m hoog. De bladeren zijn toegespitst eivormig, de stengel omvattend; de korfjes 37 tot 50 mm, geel gekleurd (sluiterke, kleine zonnebloem, reebokkruid, gemzewortel).(Doronicum oriëntale Ho [N 73 (1975)], [N 92 (1982)]
III-2-1
|
27020 |
voorkant van de veenkruiwagen |
kop:
kop (L265p Meijel)
|
[II, 70b]
II-4
|
34101 |
voorklauw |
teen:
tiǝn (L265p Meijel)
|
Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b]
I-11
|
33799 |
voorknie |
knieschijf:
knęi̯šif (L265p Meijel)
|
Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11]
I-9
|
29032 |
voorkrimpen |
krimpen:
krempǝ (L265p Meijel)
|
Het natmaken en weer droogpersen van de stof om te voorkomen dat deze later zal krimpen. [N 59, 81a]
II-7
|
26984 |
voorkuil |
voorkuil:
vø̜rkyl (L265p Meijel)
|
Men graaft bij het hoog graven langs de wijk op in een baan van 5 meter in twee etappes, iedere keer een baan van 2.5 meter nemend. De eerste baan is de voorkuil. [II, add.]
II-4
|
28009 |
voorman, ploegbaas |
voorman:
vø̄rman (L265p Meijel
[(Emma / Maurits)]
[Maurits])
|
Ploegbaas of voorman op een werkpunt. Zie ook het lemma Schudgootbaas. [N 95, 163; monogr.; Vwo 23; Vwo 234]
II-5
|
18889 |
voornemen |
plan:
plan (L265p Meijel),
van plan (L265p Meijel),
voornemen:
veurnemen (L265p Meijel),
vurnimmə (L265p Meijel)
|
wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|