e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorhamer voorhamer: vø̄rhamǝr (Meijel) Zware ijzeren hamer met een lange steel die wordt gebruikt om breuksteen stuk te slaan. Zie ook afb. 13. [N 30, 18c] II-9
voorjaarshoning voorjaarshoning: vørjǭrshoneŋ (Meijel) Soort honing die uit de nectar van voorjaarsbloesem, vooral fruitbloesem, is bereid. [N 63, 112a; Ge 37, 129; monogr.] II-6
voorjaarszonnebloem goudroos: eigen spellinsysteem \'(olie)\'  goudroos (Meijel), grote zonnebloem: eigen spellinsysteem \'(olie)\'  grote zonnebloem (Meijel), zonnebloem: gewoon (zie vragenlijst)  zònnəblŏĕm (Meijel) Voorjaarszonnebloem (dronicum oriëntale). De stengel is soms wel 1 m hoog. De bladeren zijn toegespitst eivormig, de stengel omvattend; de korfjes 37 tot 50 mm, geel gekleurd (sluiterke, kleine zonnebloem, reebokkruid, gemzewortel).(Doronicum oriëntale Ho [N 73 (1975)], [N 92 (1982)] III-2-1
voorkant van de veenkruiwagen kop: kop (Meijel) [II, 70b] II-4
voorklauw teen: tiǝn (Meijel) Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b] I-11
voorknie knieschijf: knęi̯šif (Meijel) Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9
voorkrimpen krimpen: krempǝ (Meijel) Het natmaken en weer droogpersen van de stof om te voorkomen dat deze later zal krimpen. [N 59, 81a] II-7
voorkuil voorkuil: vø̜rkyl (Meijel) Men graaft bij het hoog graven langs de wijk op in een baan van 5 meter in twee etappes, iedere keer een baan van 2.5 meter nemend. De eerste baan is de voorkuil. [II, add.] II-4
voorman, ploegbaas voorman: vø̄rman (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Maurits]) Ploegbaas of voorman op een werkpunt. Zie ook het lemma Schudgootbaas. [N 95, 163; monogr.; Vwo 23; Vwo 234] II-5
voornemen plan: plan (Meijel), van plan (Meijel), voornemen: veurnemen (Meijel), vurnimmə (Meijel) wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)] III-1-4