id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33631 | waterput | put: pøt (Meijel, ... ), waterput: watərpøt (Meijel) | [N 12 (1961)] [RND 10] [Roukens 03 (1937)] I-7 |
24274 | waterral | waterral: watərral (Meijel) | waterral (28 onzichtbaar levende vogel van moerassen; roep geluid heel opvallend [kroeïe-kroeï] en geluid of er een varken wordt gekeeld [N 09 (1961)] III-4-1 |
33093 | waterring van de mijt | rand: rānt (Meijel) | Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4 |
24275 | watersnip | watersnep: watərsnɛp (Meijel) | watersnip (27 lange recht bek; vliegt plotseling op van de waterkant; zigzagvliegend; houdt hoge stijg- en daalvluchten en maakt daarbij mekkerend geluid; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1 |
24398 | waterspin | waterspin: watterspeen (Meijel) | waterspin [N 26 (1964)] III-4-2 |
27695 | watertoren | watertoren: watǝrtorǝ (Meijel [(Emma / Maurits)] [Maurits]) | [N 95, 20] II-5 |
30731 | watervast | watervast: watǝrvāst (Meijel) | Gezegd van verf die tegen langdurige inwerking van water bestand is. [N 67, 75b] II-9 |
30613 | waterverf | waterverf: watǝr[verf] (Meijel) | Verf, die door middel van water in vloeibare toestand wordt gebracht, waardoor zij uitstrijkbaar wordt. 'Latex' is een fabrieksverf met als bindmiddel latex. De verf is met water verdunbaar. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 23a; monogr.] II-9 |
30591 | waterverfbindmiddelen | caseïne: caseïne (Meijel) | In dit lemma zijn de benamingen voor een aantal bindmiddelen voor waterverf bijeengeplaatst. Caseïne is een eiwitachtig bestanddeel van melk. Waterglas is een natrium- of kaliumsilicaat of een mengsel daarvan. [N 67, 14] II-9 |
18123 | waterzucht | vocht: vocht (Meijel), water: ət wattər (Meijel), (komt bij legkippen veel voor) het water (Meijel), zucht: zugt (Meijel) | Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zucht, het water). [N 84 (1981)] III-1-2 |