e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wielsteunen steunbalken: stø̄nbalǝkǝ (Meijel) De latten, balkjes of ijzers die het spoorwiel van de rosmolen ondersteunen. [N D, 29] II-3
wierook wierook: wierk (Meijel), wiruək (Meijel) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels wierook: wiruək (Meijel), wierookzaad: wierkzaod (Meijel) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierksvat (Meijel), wirəksvat (Meijel) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wig kijltje: kilkǝ (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), spie/spij: spij (Meijel) Houten wig die soms achter de touwen wordt gedreven om de verbinding te verstevigen. Zie ook afb. 19. [N 32, 5d; monogr.] || Taps toelopend houten blok dat wordt gebruikt om bijvoorbeeld ijzeren ondersteuningen of schudgootmotoren vast te zetten. Het woordtype "bouwkijl" werd op de Domaniale mijn gebruikt voor een wig in galerij-ondersteuningen. [N 95, 346; N 95, 347; N 95, 332; monogr.; Vwo 209; Vwo 724] II-5, II-9
wijdbeens lopen met een breed spoor gaan: mi n brè spoor gŏ (Meijel) lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen cape (eng.): keep (Meijel), kēp (Meijel) een wijde regenmantel zonder mouwen [N 59 (1973)] || regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijdte wijdte: wetjǝ (Meijel) De benaming voor een omtrekmaat, in het bijzonder als tweede lid van een samenstelling in bijv. bovenwijdte, taillewijdte en heupwijdte. [N 59, 44a; N 62, 2b] II-7
wijk wijk: wik (Meijel) Turfkanaal met een breedte aan de waterspiegel van 9 m en een diepte van 1.5 tot 1.8 m. [II, 21a] II-4
wijn wijn: wing (Meijel) wijn [RND] III-2-3