e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wissen sorteren sorteren: sǫrtērǝ (Meijel) De gekapte wissen op maat sorteren. Bij het sorteren wordt een hoeveelheid wissen in een ondiepe put of een schuin in de grond geplaatste ton gezet. De langste wissen worden dan vervolgens aan de bovenzijde vastgepakt en door middel van een schuddende beweging gescheiden van de kortere wissen. Deze handeling wordt herhaald tot alle wissen op lengte gerangschikt zijn. [N 40, 11] II-12
wissen weken zacht laten worden: zǭxt lǭtǝ wē̜rǝ (Meijel) De wissen in water onderdompelen om ze soepeler te maken. Grauwe wissen dienen, afhankelijk van de omstandigheden, één √† twee weken te weken, witte wissen en buffwissen één √† twee uur. [N 40, 20; monogr.] II-12
wissenmes krom: krōm (Meijel  [(vroeger)]  ), snijscheer: snijšīǝr (Meijel  [(nu)]  ) Het -vaak sikkelvormige- werktuig waarmee de wissen worden gekapt. Zie ook afb. 261. [N 38, 6 add.; N 40, 9; monogr.] II-12
wissenmijt bos: bos (Meijel) Een stapel grauwe wissenschoven die in de buitenlucht liggen te drogen. [N 40, 16; N 40, 17] II-12
wissenschoof bos: bos (Meijel), bussel: bøsǝl (Meijel) Een tot een bundel gebonden hoeveelheid wissen. [N 40, 10] II-12
wissenschors schaal: šāl (Meijel) De schil die van de wissen verwijderd wordt. [N 40, 32] II-12
wistop bovenkant: bōvǝkant (Meijel) De bovenkant van een wis. [N 40, 29] II-12
wisvoet onderkant: onderkant (Meijel) De onderkant van een wis. [N 40, 28] II-12
wit stervormig vlekje op het voorhoofd kol: kǫl (Meijel) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
wit werk sierwerk: sīrwɛrǝk (Meijel) Vlechtwerk dat van witte wissen gemaakt wordt. Zie ook het lemma ɛwitte wissenɛ.' [N 40, 22] II-12