22722 |
woonwagen |
kermiswagen:
kérməswaagə (L265p Meijel)
|
De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21267 |
woord |
woord:
wort (L265p Meijel)
|
woord [RND]
III-3-1
|
30806 |
worm- en horzelgat |
horzelbeet:
hǫrzǝlbę̄t (L265p Meijel)
|
Gat in het leer, veroorzaakt door een horzelsteek. Runderhorzels leggen hun eieren in de huid van de koe. Als de larven er weer uit zijn gekropen, blijft er een klein gaatje over, dat weliswaar weer dichtgroeit, maar toch altijd een zwakke en lelijke plek in het leer blijft geven (Liedmeier, pag. 2). Steken van andere insecten kunnen dezelfde kwaliteitsverminderende invloed op het leer hebben. [N 60, 7b; N 36, 7]
II-10
|
34202 |
wormbulten |
angelsbulter:
aŋǝlsbøltǝr (L265p Meijel),
horzelbulten:
horzǝlbøltǝ (L265p Meijel)
|
In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk geïnfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.]
I-11
|
21014 |
wormstekig |
gewormd:
eigen spellingsysteem
gewurmd (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
Nijmeegs (WBD)
gəwörrəmt (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
verwormd:
eigen spellingsysteem
verwurmd (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
wormstekig:
oude spellingsysteem
wormstekig (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
25450 |
worst maken |
worst(en) maken:
wōrst mākǝ (L265p Meijel),
wǫrs mākǝ (L265p Meijel)
|
De kleinere stukken vlees en vet worden met een vleesmolen, een bijltje of een mes tot kleine stukjes gemaakt, Het vlees wordt eventueel gekruid en dan in de schoongemaakte darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''darmen met worstvlees vullen''. [N 28, 120; monogr.]
II-1
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
worsele (L265p Meijel),
wōrstələ (L265p Meijel)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20709 |
worstenbroodje |
worstenbroodje:
Syst. WBD
woorstebreudje (L265p Meijel),
woorstebruu:dje (L265p Meijel)
|
Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25451 |
worstvlees en -vet kleinmaken |
gehakt maken:
gǝhakt mākǝ (L265p Meijel),
kapothakken met de hiep:
kǝpǫthakǝ me tǝ hīǝp (L265p Meijel)
|
Men kapt of snijdt het vlees met een mes in kleine stukjes of verwerkt het met de vleesmolen. [N 28, 113; monogr.]
II-1
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
eigen spellingsysteem
wortel (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
Nijmeegs (WBD)
wórtəl (L265p Meijel),
oude spellingsysteem
wortels (L265p Meijel)
|
Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)]
III-4-3
|