20605 |
wortelenstamppot |
allerhande gerei:
hutspot
allerhande greij (L265p Meijel)
|
voedsel; Hoe noemt U: Al wat tot voeding kan dienen, al wat men eet (kost, vreet, knibbel, inslag, mast, eten, eet, spijs, bik, aas, voedsel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20733 |
wortelenvlaai |
moerenvlaai:
Syst. WBD
morreflaai (L265p Meijel)
|
Vla met vulling van wortelen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24736 |
wortelhals |
kraag:
eigen spellingsysteem
krag (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
oude spellingsysteem
kraag (L265p Meijel),
nek:
oude spellingsysteem
nek (L265p Meijel)
|
De overgang tussen wortel en stengel bij een plant (hoofd, hals, kraag, wortelkraag, wortelhals, nek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33563 |
worteltje |
moortjes:
mörkes (L265p Meijel),
moren:
əm môêr (L265p Meijel),
meervoud
mòrrə (L265p Meijel)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] || Hoe noemt u: de wortel (daucus carota - fam. umbelliferae) [N 71 (1975)]
I-7
|
20917 |
wrang |
wrang:
vraŋ (L265p Meijel)
|
Wrang is een besmettelijke uierontsteking van droogstaande weidedieren. De ziekte treedt op in de zomermaanden, meestal bij meer dieren tegelijk in een weide. Eén of meer uierkwartieren veretteren. Het zieke kwartier zwelt, voelt hard en warm aan en is zeer pijnlijk. Het uiervocht is dun en vloeibaar van een gele of grauwe kleur, meestal echter dik en bruinachtig. De oorzaak is de gewone etterbacterie. Niet altijd worden wrang en mastitis scherp van elkaar onderscheiden. [N 52, 6a; A 48A, 11a; monogr]
I-11
|
17679 |
wreef |
vree:
vrę̄j (L265p Meijel)
|
Het hoogste deel van de voorzijde van de voet. [N 60, 36, N 60, 15b]
II-10
|
18436 |
wreef [wld ii.10, p. 23-24] |
vrei:
vrēͅj (L265p Meijel)
|
Het hoogste deel van de voorzijde van de voet? (wreef, wrijf)? [N 60 (1973)]
III-1-3
|
19354 |
wrevelig (zijn) |
mokachtig:
mokégtig (L265p Meijel)
|
gemakkelijk te ontstemmen, een beetje knorrig [wrevelig, monkachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
30621 |
wrijfsteen |
wrijfsteen:
vrīfstiǝn (L265p Meijel)
|
Matglazen of marmeren plaat waarop met behulp van een glazen of stenen loper kleine hoeveelheden verf worden aangemaakt. De verf wordt daartoe in kleine hoeveelheden, tot een dikke, rulle pasta aangemengd, op de steen gebracht en zo lang gewreven tot een volkomen homogene massa verkregen is. [N 67, 26d]
II-9
|
17892 |
wrijven |
strijken:
strieken (L265p Meijel),
wrijven:
vrieve (L265p Meijel),
vrieven (L265p Meijel),
vrīēvə (L265p Meijel)
|
Wrijven: met de hand herhaaldelijk over iets strijken (wrijven, frotteren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|