32977 |
haver |
haver:
hāvǝr (L246b Melderslo)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
24480 |
hazelaar |
hazenotenboom:
-
heisenoteboem (L246b Melderslo)
|
hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazenoot:
-
heisenoot (L246b Melderslo)
|
hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
21285 |
heer |
prins:
prî:ns (L246b Melderslo)
|
heer [RND]
III-3-1
|
24607 |
heermoes |
kattenstaart:
mv.
kattestaarten (L246b Melderslo),
kattestaart:
katestārt (L246b Melderslo)
|
Equisetum arvense L. [DC 17 (1949)] || Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.]
I-5, III-4-3
|
18998 |
helpen |
helpen:
hélpe (L246b Melderslo)
|
helpen (geen context) [DC 37 (1964)]
III-1-4
|
19915 |
hemel |
hemel:
he.məl (L246b Melderslo)
|
hemel [RND]
III-3-3
|
34474 |
hen met kuikens |
kloek:
kluk (L246b Melderslo)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
24877 |
herik |
hering:
hɛreŋ (L246b Melderslo),
-
hèring (L246b Melderslo)
|
herik (Sinapis arvensis) [DC 17 (1949)] || Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.]
I-5, III-4-3
|
20404 |
heten |
heten:
heite (L246b Melderslo)
|
heten [DC 37 (1964)]
III-2-2
|