e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melderslo

Overzicht

Gevonden: 625
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inktpot inktpot: enkpot (Melderslo) inktpot [DC 14 (1946)] III-3-1
inspannen voorspannen: vørspanǝ (Melderslo) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
jarig zijn jarig zijn: hèj is jörig (Melderslo) Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] III-3-2
jeneverbes wachel: -  waekelen (Melderslo) jeneverbes (Juniperus communis L.), de struik [DC 30 (1958)] III-4-3
jong van een dier klein beestje: klein bieəsje (Melderslo) klein beestje [DC 37 (1964)] III-4-2
jonge gans gansje: gɛnskǝ (Melderslo) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge geit lammetje: lɛmkǝ (Melderslo), liemes: limǝs (Melderslo) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12
kaak kaak: kaak (Melderslo), kake (Melderslo) kaak [DC 02 (1932)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1
kaars kaars: ke̝ͅərs (Melderslo) kaars [RND] III-2-1
kaarten (ww.) kaarten: ka:ərtə (Melderslo) kaarten [RND] III-3-2