18909 |
nauwgezet; nauwgezet persoon |
precies:
pərsīēs (L246b Melderslo),
pronte mens:
próóntə meens (L246b Melderslo),
secuur werk:
səkūūr wérrək (L246b Melderslo)
|
Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND]
III-1-4
|
17766 |
navel |
navel:
navel (L246b Melderslo)
|
navel [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
34104 |
netmaag |
netmaag:
nɛtmāx (L246b Melderslo)
|
De tweede maag van de koe, de langwerpige maag. [N 28, 81; A 9, 11b]
I-11
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nejsgirrig (L246b Melderslo)
|
nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
20401 |
noemen |
noemen:
neume (L246b Melderslo)
|
noemen, een naam geven [DC 03 (1934)]
III-2-2
|
33559 |
notenboom |
notenboom:
-
noteboem (L246b Melderslo)
|
okkernoot [DC 17 (1949)]
I-7
|
24947 |
oever |
kant:
kant (L246b Melderslo)
|
oever [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
ogenblikje:
oegenblikske (L246b Melderslo)
|
ogenblikje [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
33558 |
okkernoot |
noot:
-
noot (L246b Melderslo)
|
okkernoot, vrucht van [DC 17 (1949)]
I-7
|
32696 |
ondiep |
dreeg:
dręi̯x (L246b Melderslo)
|
De in dit lemma genoemde termen voor ondiep (kunnen) worden gebruikt in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Vaak kent men voor het verrichten van ondiep ploegwerk een speciale term. Zie daarvoor het volgende lemma. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 39 + 42a + 43 + 44 + 45 + 47; N 11A, 107b + 110a + b; N P, 12; A 20, 1c; Lu 1, 1c; A 23, 1c; A 27, 24b; Lu 5, 24b; monogr.]
I-1
|