34266 |
vee |
beesten:
bīǝstǝ (L246b Melderslo),
vee:
vī (L246b Melderslo)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
20503 |
veel drinken |
zuipen:
zōēpe (L246b Melderslo),
zūpə (L246b Melderslo)
|
zuipen [DC 35 (1963)] || zuipen, onmatig drinken [DC 38 (1964)]
III-2-3
|
24264 |
veldleeuwerik, leeuwerik |
leeuwerik:
liewerik (L246b Melderslo)
|
Hoe heet de veldleeuwerik? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
30336 |
vensterblinden |
blinden:
blendǝ (L246b Melderslo)
|
Houten panelen of borden die aan de binnenzijde van het huis aan één of aan beide zijden van het raamkozijn zijn aangebracht. Men onderscheidt slag- of vouwblinden die draaiend geopend kunnen worden en schuif- of rolblinden die in een in de muur uitgespaarde ruimte geschoven kunnen worden. [N 55, 65b; A 23, 18b; A 46, 11c; L 32, 75a; RND 10, 49 add.; monogr.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
vensters:
venstǝrs (L246b Melderslo),
vēnstǝrs (L246b Melderslo)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
19597 |
vergiet |
doorslag:
doorslaag (L246b Melderslo)
|
Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)]
III-2-1
|
21412 |
verhaal |
nieuws:
neejs (L246b Melderslo)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vrei̯ə (L246b Melderslo)
|
vrijen [DC 38 (1964)]
III-2-2
|
18074 |
verkouden |
verkoud:
k bin verkelt (L246b Melderslo)
|
Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
verleeze (L246b Melderslo, ...
L246b Melderslo)
|
verliezen [DC 38 (1964)]
III-3-1, III-3-2
|