e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melderslo

Overzicht

Gevonden: 625
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verwarmen, stoken stoken: stōke (Melderslo) stoken [DC 35 (1963)] III-2-1
vespers vespers (<lat.): v^ɛ:spərs (Melderslo) de vespers [RND] III-3-3
veulen veulen: vø̄lǝ (Melderslo) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəve.ərt (Melderslo) gevierd [RND] III-3-2
vijlen vijlen: vilǝ (Melderslo) Een stuk hout bewerken met de houtvijl. [N 53, 159; A 38, 61; monogr.] II-12
vinger vinger: viŋər (Melderslo) vinger [RND] III-1-1
vink boekweitvink: bokesfink (Melderslo) Hoe heet de vink? [DC 06 (1938)] III-4-1
vlaamse gaai markolf: merklaf (Melderslo) Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)] III-4-1
vlees vlees: vleis (Melderslo) vlees [DC 03 (1934)] III-2-3
vleiwoord voor het varken kuus: kus (Melderslo) [VC 14, 2c v] I-12