e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melderslo

Overzicht

Gevonden: 625

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boom (alg.) boom: buəm (Melderslo) boom [RND] III-4-3
boomleeuwerik leeuwerik: liewerik (Melderslo) Hoe heet de boomleeuwerik? [DC 06 (1938)] III-4-1
borstel panschrobber: panschroeber (Melderslo, ... ) borstel [DC 15 (1947)] || kwastachtige borstel [DC 15 (1947)] || schrobber (van takjes) [DC 15 (1947)] III-2-1
bos bos: bos (Melderslo) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
boter botter: botǝr (Melderslo) Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11
botervlootje botervlootje: bottervluuëtje (Melderslo) botervlootje [DC 23 (1953)] III-2-1
bouwland `: fē̜.lt (Melderslo), land: lant (Melderslo) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
braaf braaf: braaf (Melderslo) braaf [DC 02 (1932)] III-1-4
braambes braamberen: bram bèr (Melderslo, ... ), mulb€?r\\ = bosbessen  brambē̝ͅrə (Melderslo) braam(bessen) [RND] || braambes [DC 13 (1945)] III-4-3
braambessen braamberen: brombērǝ (Melderslo) Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c] I-5