e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meldert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vet te mesten vaars vette vaars: vɛtǝ vɛi̯ǝs (Meldert) [N 3A, 75c] I-11
vetkoe vetbeest: vɛtbīǝst (Meldert) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
vetmesten vet maken: vɛt mākǝ (Meldert) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11
vetweide vetwei: vɛtwẽ̜i̯ (Meldert) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
veulen veulen: vø̄.lǝ (Meldert), vø̄lǝ (Meldert) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəvɛ.irt (Meldert), gəvɛ.iərt (Meldert) gevierd [RND] III-3-2
vinden vinden: vinə (Meldert, ... ) vinden [ZND A1 (1940sq)], [ZND m] III-1-2
vinger vinger: nø viŋər (Meldert), viŋər (Meldert, ... ) een vinger [znd A1 (1940sq)] || vinger [RND], [ZND m] III-1-1
vink vink: vink (Meldert) vink [ZND m] III-4-1
viooltje violetje: violetteke (Meldert) Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)] I-7