33618 |
zuring, groente |
sulker:
sulker (P045p Meldert),
søləkər (P045p Meldert)
|
Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2b (1963)]
I-7
|
20336 |
zuster |
zuster:
zŭŭstər (P045p Meldert),
zyster (P045p Meldert)
|
zuster [ZND 11 (1925)] || Zuster. [ZND 11 (1925)]
III-2-2, III-3-3
|
20679 |
zuurkool |
zuurmoes:
zouermoes (P045p Meldert)
|
ingemaakte witte kool [Goossens 2c (1963)]
III-2-3
|
32917 |
zwaden spreiden |
breken:
brēkǝ (P045p Meldert)
|
Het uiteengooien van de versgemaaide regels gras. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: gezwaden of gras. [N 14, 97a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
32875 |
zwadkeerder, beugel |
boog:
bōx (P045p Meldert)
|
De doorgaans metalen beugel, vastgemaakt onderaan de steel van de zeis, die dient om het afgemaaide gras, dat door de rug en de hak van het blad en door de steel wordt meegenomen, te ondersteunen, zodat het links van de maaier in een gezwad komt te liggen. Bij het maaien van gras is een dergelijke beugel niet onontbeerlijk en vaak ook jong of overgenomen van ànder maaiwerk (graan, boekweit, evie). De beugel is meestal een gebogen stuk stevig ijzerdraad, soms ook wel een tak of een gebogen latje. Zie afbeelding 4, nummer A5 en B5. Grotere beugels, die derhalve doorgaans niet voor het maaien van gras, maar voor het maaien van graangewassen met name in de Belgische Kempen werden gebruikt, waren soms voorzien van een lap (vergelijk de opgave drapeau) of een stuk jute, of van haken of tanden; in het laatste geval werden ze wolf genoemd. Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat, tenminste oorspronkelijk, ook de kam-benamingen voor de zwadkeerder zijn ontstaan vanwege dergelijke tanden of haken aan de beugel. [N 18, 67f; JG 1a, 1b, 2c, A 14, 3; L 45, 3; monogr.]
I-3
|
17745 |
zwak, slap |
zwak:
zwak (P045p Meldert)
|
zwak [ZND m]
III-1-1
|
34036 |
zwartbonte koe |
zwarte:
zwɛtǝ (P045p Meldert)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 126]
I-11
|
34037 |
zwartbonte koe met scherp gescheiden witte en zwarte banen |
geplekte:
gǝplɛktǝ (P045p Meldert)
|
[N 3A, 127]
I-11
|
33481 |
zwarte bes |
hinnenberen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
hinəbēͅrə (P045p Meldert)
|
zwarte aalbes [ZND 01 (1922)]
I-7
|
34040 |
zwarte koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (P045p Meldert)
|
[N 3A, 130a]
I-11
|