33848 |
draven |
draven:
drāvǝ (P045p Meldert)
|
In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d]
I-9
|
21153 |
dreef |
dreef:
drēͅf (P045p Meldert)
|
dreef [ZND m]
III-3-1
|
34094 |
driespeen |
driedemer:
drēǝdɛmǝr (P045p Meldert)
|
Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Het is niet altijd goed aan te geven of de benamingen duiden op de koeuier met deze afwijking of op de koe met een dergelijke koeuier. [N 3A, 66]
I-11
|
17862 |
dringen |
dringen:
drin`ə (P045p Meldert),
driŋə (P045p Meldert)
|
dringen [ZND A1 (1940sq)], [ZND m]
III-1-2
|
20499 |
drinken |
drinken:
drinkə (P045p Meldert),
driŋkə (P045p Meldert)
|
drinken [ZND m], [ZND m]
III-2-3
|
19574 |
drinkglas |
glas:
glas (P045p Meldert, ...
P045p Meldert),
gəlas (P045p Meldert),
pint:
pent (P045p Meldert)
|
drinkglas [RND] || glas [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
33701 |
droge plekken in moeras |
eilandje:
elɛnkǝ (P045p Meldert)
|
Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9]
I-8
|
25128 |
droog weer |
droog:
drūūch (P045p Meldert)
|
droog [RND]
III-4-4
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
dryxstø̜n (P045p Meldert),
drȳxstøn (P045p Meldert)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
25126 |
druilerig en koud weer |
nat (weer):
nat (P045p Meldert)
|
nat [ZND m]
III-4-4
|