e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meldert

Overzicht

Gevonden: 1821
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fijt fijt: fait (Meldert), fyət (Meldert) ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)] III-1-2
filter in de melkzeef watten: (mv)  watten (Meldert) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
flambouw flambouw (<fr.): ⁄n flambieuw (Meldert), lantaarn (<fr.): lantejen (Meldert) Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)] III-3-3
flank flank: flaŋk (Meldert) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9
flauw flauw: flauw (Meldert) meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)] III-2-3
fluim fluim: fløͅm (Meldert) fluim [ZND A2 (1940sq)] III-1-2
fokmerrie kweekmerre: kwēkmęrǝ (Meldert) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug kweekzog: kwiksux (Meldert) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fooi drinkgeld: drinkgeld (Meldert), fooi: geld dat men krijgt wanneer men een dienst bewezen heeft  foei (Meldert) fooi [ZND 35 (1941)] III-3-1
forsgebouwde koe zware koe: zwǫǝr kui̯ (Meldert) [N 3A, 141a] I-11