e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meldert

Overzicht

Gevonden: 1821
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lelietje-van-dalen lelietje-van-dalen: -  lelieke der dalen (Meldert) lelietje-van-dalen [ZND 34 (1940)] III-4-3
lendenen en kuil miltkuil(en): melkø̜̄l (Meldert) Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c] I-9
lepel lepel: lēəpəl (Meldert) lepel [ZND m] III-2-1
leugen leugen: ən løgə (Meldert) een leugen [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  lèjeve (Meldert) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: leven (Meldert, ... ), lèjeve (Meldert), lèève (Meldert) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
leverpastei leverpat: lēəvərpətē (Meldert) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst witte worst: witə wøͅstə (Meldert) leverworst [Goossens 1b (1960)] III-2-3
libel en waterjuffer kleermaker: kleermaker (Meldert), waterjuffer: waterjuffer (Meldert) waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)] III-4-2
lichtbonte koe bleke koe: blīkǝ [koe] (Meldert) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b] I-11