e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meldert

Overzicht

Gevonden: 1821
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lichte klei lichte grond: lextǝ grǫnt (Meldert) Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41] I-8
lid van een vereniging lid: lit (Meldert) lid [ZND m] III-3-1
lied, liedje liedje: le.ikə (Meldert) liedje [RND] III-3-2
liegen liegen: līəgə (Meldert), lèigen (Meldert) liegen [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-3-1
lies liest: list (Meldert), vel: vɛl (Meldert) Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] I-12
liggen liggen: ligge (Meldert) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
liggend dakvenster dakvenster: dak˲vønstǝr (Meldert) Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.] I-6
lijden lijden: lājə (Meldert) lijden [ZND A2 (1940sq)] III-1-4
lijfbieden, prolapsus vaginae de koning laten zien: (de koe) lot dǝ kø̄neŋ zei̯n (Meldert) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11
lijnzaadmeel lijzemeel: lɛ̄ǝzǝmeǝl (Meldert) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5