e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melick

Overzicht

Gevonden: 3111
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haver haver: hāvǝr (Melick) Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
haverkorfje spintje: špentjǝ (Melick) Korfje uit stro en twijgen gevlochten waarmee men haver voor het paard in afmeet. De inhoud is ongeveer 3 kg. Men bindt het ook wel aan de muil van het paard om te beletten dat het ergens aan vreet, bijvoorbeeld bij het maaien. [N 18, 112] I-11
havermout havermout: Syst. WBD  havermout (Melick) Havermout [N 16 (1962)] III-2-3
havermoutpap havermoutspap: Syst. WBD  havermoutspap (Melick) Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)] III-2-3
haverzak mondzak: monjdj˲zak (Melick) Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.] I-10
hecht van een mes handvat: hanjtvat (Melick) handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)] III-2-1
heerszuchtig heerser: heerser (Melick) een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)] III-1-4
heibezem heibezem: heibéssem (Melick) bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)] III-2-1
heilig heilig: heilig (Melick) Heilig [hèllig, hillig]. [N 96D (1989)] III-3-3
heilig graf tabernakel (<lat.): tabernakel (Melick) De plaats, het rustaltaar waar op Witte Donderdag de geconsacreerde Hostie bewaard wordt, het H. Graf. [N 96C (1989)] III-3-3