18876 |
huilen |
huilen:
ideosyncr.
huule (L383p Melick)
|
Hoe noemt u een hoog en schel onaangenaam geluid voortbrengen, gezegd van honden (huilen) [N 83]
III-2-1
|
24376 |
huisjesslak |
huisjesslak:
ideosyncr.
huiskessjlek (L383p Melick)
|
Hoe noemt u de slak die haar huisje op haar rug meedraagt (kerrekol) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24172 |
huismus, mus |
huismus:
(hoes)mösj (L383p Melick)
|
huismus
III-4-1
|
23732 |
huiszegen |
huiszegen:
hoeszaigen (L383p Melick)
|
De Huiszegen, d.w.z. een ingelijste afbeelding van O.L. Heer aan het kruis, waaronder enkele gebeden, of een tekstplaat in sierschrift, waarop een gebed over huis en bewoners of een uit Rome ontvangen plaat waarop de afbeelding van de paus, vermelding van [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24173 |
huiszwaluw |
zwalg:
zwalg (L383p Melick)
|
huiszwaluw
III-4-1
|
21807 |
hulp vragen |
helpen:
helpe (L383p Melick)
|
iemand vragen te helpen [genaden] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
18936 |
hulp, bijstand |
hulp:
hulp (L383p Melick)
|
de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22405 |
hutselen |
hutselen:
hutsjele (L383p Melick)
|
Schudden van het geld voordat men het opgooit [hutselen, uteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21142 |
huurrijtuig |
huurwagen:
huierwage (L383p Melick)
|
een huurrijtuig [fiaker] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20429 |
huwelijk |
trouwpartij:
trouwpartie (L383p Melick)
|
de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)]
III-2-2
|