e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inzet uitzetten: oetzitte (Melick) de inzet door de verkoper gedaan om de prijs op te voeren op een veiling [schut, buurmansschut] [N 89 (1982)] III-3-1
inzet bij het spel zaad: zoad (Melick) Het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik]. [N 88 (1982)] III-3-2
inzouten pekelen: pekele (Melick) Wat is bij u de uitdrukking voor het inzouten van het vlees? [N 104 (2000)] III-2-3
jaargetijde jaargetijde: joorgetie (Melick) Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
jaarmarkt jaarmarkt: joarmert (Melick) de markt die elk jaar op een vaste tijd wordt gehouden [foor, jaarmarkt] [N 89 (1982)] III-3-1
jaarring jaarring: jǭreŋ (Melick) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11
jagen trekken: trèkker (Melick) voorttrekken van een trekschuit [jagen] [N 90 (1982)] III-3-1
jaloers afgunstig: aafgunstig (Melick) een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] III-1-4
jam jam: jam (Melick) jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] III-2-3
janken joenkeren: ideosyncr.  jônkere (Melick) Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)] III-2-1