e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melick

Overzicht

Gevonden: 3111
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
baldadig (persoon) uitgelaten: oet gelōāte (Melick) wild en uitgelaten [schavurig, baldadig] [N 85 (1981)] III-1-4
baldakijn hemel: hemel (Melick) De rechthoekige troonhemel waaronder het H. Sacrament wordt rondgedragen in de processie [Hemel, balkon, draaghemel, himmel]. [N 96C (1989)] III-3-3
balkenbrij tuut: ty(3)̄t (Melick), Syst. WBD  tūūt (Melick) balkenbrij [Roukens 03 (1937)] || Balkenbrij (bombaalie?) [N 16 (1962)] III-2-3
balorig stijfkop: sjtiefkōp (Melick) niet naar raad willen luisteren [balorig, balsturig, netelig, kriemelig, balkjorig, koppig, kwaad] [N 85 (1981)] III-1-4
bandelier van de suisse sjerp: sjerp (Melick) De bandelier van de suisse waarop de woorden: Eerbied in Gods huis. [N 96B (1989)] III-3-3
banden banden: bɛnj (Melick) Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a] I-11
bandiet bandiet: bandeet (Melick) een gewelddadige schurk [bandiet, schobbert, schobbejak, deugniet, boelmaker] [N 90 (1982)] III-3-1
bangerik schijthuis: sjiethoes (Melick) bang om iets te doen, niet durven doen [aarzelen, twijfelen, tukken, treuzelen, teutelen, draaien] [N 85 (1981)] III-1-4
barensweeën ween: weeën (Melick) Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 84 (1981)] III-2-2
bascule bascule: voor alle voorkomende dingen  baskuul (Melick) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1