23841 |
maria-geboorte |
lieve-vrouw-geboorte:
leeve vrouw gebörte (L383p Melick)
|
8 september, Maria Geboorte [Tweede Lievevrouwedag, Lage Lievevrouwedag, Maria-jeboert]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23240 |
maria-hemelvaart |
kruidwijden:
?
kroedwien (L383p Melick),
onze-lieve-vrouw-hemelvaart:
oos leeve vrouw hemelvaart (L383p Melick),
onze-lieve-vrouw-kruidwijden:
o l vrouw kroedwien (L383p Melick)
|
15 augustus, Maria Hemelvaart [O.L. Vrouw Kruidwis, eerste Lievevrouw(endag), Hoge Lievevrouw, Vroege Lievevrouw, O.L. Vrouw kroedwien]. [N 96C (1989)] || Een feestdag van de H. Maagd Maria in het algemeen (Lievevrouwedag, Mariadag). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23818 |
maria-lichtmis |
onze-lieve-vrouw-lichtmis:
os leefvrouw lichmes (L383p Melick)
|
2 februari, Maria Lichtmis, de dag waarop in de kerk kaarsen gewijd worden [Maria-Littemis]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23850 |
maria-onbevlekte-ontvangenis |
onze-lieve-vrouw-onbevlekt-ontvangen:
o l vrouw onbevlekt ontvangen (L383p Melick)
|
8 december, Marias onbevlekte Ontvangenis [Laatste Lievevrouw]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23836 |
maria-visitatie |
maria-ziep:
marie ziep (L383p Melick)
|
2 juli, Maria Visitatie [Maria Ziep, Maria-Zief]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23396 |
mariabeeld |
lieve-vrouwebeeld:
lievevrouwebeeldj (L383p Melick),
mariabeeld:
mariabeeld (L383p Melick)
|
Een beeld van Maria met of zonder het kind Jezus op de arm. [N 96B (1989)] || Een beeld van Maria, de moeder van Jezus [Moeder Gods, Moeder Godes, Lievevrouwenbeeld, Mariabeeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23589 |
marialied |
marialiedje:
marialeedje (L383p Melick)
|
Een Marialied. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21852 |
marktkraam |
kraam:
krôm (L383p Melick)
|
een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21711 |
marktplein |
markt:
mert (L383p Melick)
|
het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24350 |
marter |
marter:
ideosyncr.
marter (L383p Melick)
|
Hoe noemt u het slanke roofdiertje, geelbruin tot donkerbruin, met lange dekharen. De kop is spits met grote oorschelpen, het lichaam is lang en lenig. Het heeft een lange staart en korte poten; marter (fluwijn) [N 83 (1981)]
III-4-2
|