20430 |
begrafenis |
begrafenis:
begravenis (L383p Melick)
|
de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20434 |
begrafenismaal |
koffie:
op de kôffie neuje (L383p Melick)
|
het begrafenismaal [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20431 |
begraven |
begraven:
begrave (L383p Melick)
|
een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18807 |
begrijpen |
doorhebben:
door hûbbe (L383p Melick)
|
met het verstand vatten, begrijpen [kennen, omvatten, begrijpen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18798 |
begrip, besef |
benul:
benul (L383p Melick)
|
een bewuste, duidelijke voorstelling [benul, belul, besef] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22669 |
beiaard |
carillon (fr.):
carillon (L383p Melick)
|
Het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24301 |
bek |
muil:
ideosyncr.
moel (L383p Melick),
snuit:
ideosyncr.
sjnoet (L383p Melick)
|
Hoe noemt u de bek van een dier (muil, bakkes) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21830 |
bekendmaken |
kennisgeven:
kinnis gaive (L383p Melick)
|
officiëel bekend maken [uitbellen, uitklinken, afkleppen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18974 |
bekennen |
bekennen:
bekinnen (L383p Melick)
|
uitkomen voor een schuld [kennen, bekennen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21514 |
bekeuren |
beboeten:
beboeten (L383p Melick)
|
iemand een boete opleggen [kalangeren, kallizeren, noemren, opboeten, schutten, opkalken, beboeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|