24224 |
piepen |
piepen:
pīpǝ (L383p Melick),
sjierpen:
sjirpe (L383p Melick),
širpǝ (L383p Melick)
|
een zacht piepend geluid geven, gezegd van vogels (sjirpen, tjilpen, tjerpen) [N 83 (1981)] || Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.]
I-12, III-4-1
|
22424 |
pijl |
pijl:
piel (L383p Melick)
|
De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17991 |
pijn |
pijn:
pien (L383p Melick)
|
mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)]
III-1-2
|
23376 |
pilaar |
pilaar:
pilair (L383p Melick)
|
Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24225 |
pimpelmees |
pimpelbijmusje:
etym.aant.
pimpelbiemöske (L383p Melick)
|
pimpelmees
III-4-1
|
17670 |
pink |
pink:
peŋk (L383p Melick),
pink (L383p Melick)
|
Eénjarig kalf, onverschillig van welk geslacht, dat nog alle melktanden heeft. [N C, 9b en 8; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] || Pink, de vijfde, kleinste vinger (pinkel, pinker, pink, petieter, piepzakje). [N 84 (1981)]
I-11, III-1-1
|
23287 |
pinksteren |
pinksten:
pinkste (L383p Melick)
|
Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
25253 |
pint, maat van 0,5 liter |
halve liter:
1/2 liter (L383p Melick),
halve liter (L383p Melick)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 0,5 liter [snelleke, pint, schopje, schep, wup, leers] [N 91 (1982)] || de maat die een inhoud aangeeft van 1,2 liter [mengel, mingel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24364 |
pissebed |
stekelvarken:
ideosyncr.
sjtaikelverke (L383p Melick)
|
Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24974 |
plaats maken |
plaats maken:
plaats maken (L383p Melick)
|
ruimte beschikbaar maken [plaats maken, schavelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|