20458 |
pooier |
pooier:
pooier (L383p Melick)
|
iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
pootaardappelen:
pōǝt[aardappelen] (L383p Melick)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
34174 |
pootjesblaas |
pootjesblaas:
pø̄tjǝsblǭs (L383p Melick)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|
22806 |
pop |
pop:
/
póp (L383p Melick)
|
pop [SND (2006)]
III-3-2
|
24226 |
pop, vrouwelijke zangvogel |
pop:
pôp (L383p Melick)
|
vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22660 |
poppenspel |
poppenkast:
pōͅpəkas (L383p Melick)
|
De voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21482 |
portefeuille |
portefeuille (fr.):
portefui (L383p Melick)
|
de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23695 |
portiuncula-aflaat |
portiuncula:
portsionkela (L383p Melick)
|
De portiuncula-aflaat, die verdiend kon worden op het Portiunculafeest op 2 augustus [portsiónkela-ablas?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21203 |
postbode |
brievendrager:
breevedraiger (L383p Melick)
|
de persoon die de post bezorgt [bode, postbode, fak, fakteur, briefdrager, postknecht, postloper, post] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21141 |
postkoets |
postkoets:
postkoets (L383p Melick)
|
een reiswagen in geregelde dienst voor het vervoer van passagiers [postkoets, post, postkaars, diligence] [N 90 (1982)]
III-3-1
|