17762 |
snijtand |
snijtand:
snietanjt (L383p Melick)
|
snijtand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21450 |
snipper |
snipper:
snjipper (L383p Melick)
|
een afgesneden, afgeknipt of afgescheurd stukje papier of stof [snipper, stoike, schreudje, schroodje, snippeling] [N 91 (1982)]
III-3-1
|
20549 |
snoepgoed |
slok:
sjlôk (L383p Melick)
|
snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20550 |
snoepje |
babbeltje:
babbeltje (L383p Melick)
|
snoepje; Hoe noemt U: Een stukje snoepgoed (babbeltje, snoepje) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33996 |
snoer |
slag:
šlāx (L383p Melick)
|
Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.]
I-10
|
17753 |
snor |
snor:
sjnòòr (L383p Melick)
|
snor (knevel) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
25048 |
snorren |
snorren:
sjnorre (L383p Melick)
|
een ruisend-brommend geluid maken, gezegd van bijv. een kacheltje [snorren, snorzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34510 |
snot |
snot:
šnōt (L383p Melick)
|
Coryza avium contagiosa of snot is een verkoudheid, gepaard gaande met neusvloeiing. De kippen hebben zwarte natte neuzen, ze niezen en de ademhaling kan bemoeilijkt zijn. De ogen zijn vochtig; de leg is teruggelopen en de eetlust is verminderd. Snot als alleenstaande ziekte is niet zo ernstig, meestal gaat snot gepaard met andere ademhalingsziekten. [N 19, 64; monogr.]
I-12
|
18026 |
snotneus |
snotternaas:
Als men een "snooternáás"heeft, komen "snooterbelle"uit de neusgaten. Dus twee verschillende objecten voor de "Sach-Wort-Geschichte".
sjnooternáás (L383p Melick)
|
snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
18027 |
snotteren |
snotteren:
sjnootere (L383p Melick)
|
Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|