e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
staan staan: štaon (Melick) staan [DC 02 (1932)] III-1-2
staart staart: štert (Melick), štɛrt (Melick) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)] I-11, III-4-2
staartkoord staarttouw: stɛrttǫu̯w (Melick) Koord waarmee men op stal de staart van de koe vastbindt. [N 3A, 14g] I-11
staartkwast kwast: kwas (Melick) Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114] I-11
stadsomroeper omroeper: omreuper (Melick) de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)] III-3-1
staf van de suisse pik: piek (Melick) De staf of hellebaard van de suisse [sjtaaf?]. [N 96B (1989)] III-3-3
stalband halster: hɛlstǝr (Melick), stalketting: štalketeŋ (Melick) Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b] I-10
stallen stallen: stjalle (Melick) [voertuigen, rijwielen enz.] in een garage of bewaarplaats zetten [stallen, stationeren, garen] [N 90 (1982)] III-3-1
stamboekkoe stamboekkoe: štambōk[koe] (Melick) Koe van geregistreerde afstamming. Zie ook de toelichting bij het lemma ''koe van geregistreerde afstamming'' in wbd I.3, blz. 330. Zie afbeelding 2. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3c; monogr.] I-11
stamppot stamppot: Syst. WBD  sjtamppot (Melick) Stamppot, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3