20543 |
suikerklontje |
klontje:
kluntje (L383p Melick)
|
klontje; Hoe noemt U: Een blokje suiker (klontje) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23590 |
suisse |
suisse (fr.):
suisse (L383p Melick)
|
De ordebewaarder in de kerk, de suisse [kerkgendarme, kèrksjanderm, tseijes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20772 |
taai-taai |
dinant:
dina:ng (L383p Melick)
|
taai-taai [N 29 (1967)]
III-2-3
|
25651 |
taai-taaiplank |
dinantplank:
denaŋpla.ŋk (L383p Melick)
|
Plank die bij de taai-taaibereiding wordt gebruikt. Ten aanzien van de woordtypen die samengesteld zijn met peperkoek(s) zij opgemerkt dat het mogelijk is dat in de plaatsen waarvoor die opgaven gelden, de begrippen "peperkoek" en "taai-taai" samenvallen. Zie ook de toelichting bij het lemma ''taai-taaideeg''. Wat betreft de woordtypen "speculaasvorm" en "speculatieplank" vermelden beide informanten dat het hier om een plank gaat die ook voor speculaasbereiding wordt gebruikt. [N 29, 91; monogr.]
II-1
|
20704 |
taaie pannenkoek |
platte koek:
Syst. WBD
platte kook (L383p Melick)
|
Taaie pannekoek, zonder gist gebakken (leere ties, leere maria?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20745 |
taart |
koek:
Syst. WBD
kook (L383p Melick),
taart:
Syst. WBD
taart (L383p Melick)
|
Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20577 |
tabakspruim |
pruim:
proem (L383p Melick)
|
pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19667 |
tafel |
tafel:
tōͅfəl (L383p Melick)
|
een houten tafel [Roukens 12 (1937)]
III-2-1
|
19530 |
tafelmes |
tafelmets:
tāōfelméts (L383p Melick)
|
mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20476 |
tak van een geslacht |
tak:
eine tak (L383p Melick)
|
de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|