19516 |
theepot |
theepot:
theepot (L383p Melick)
|
pot waarin thee wordt gezet [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19596 |
theezeefje |
theezeefje:
theezeefke (L383p Melick)
|
zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21540 |
tien centiem |
tien centimes:
teen centimes (L383p Melick)
|
een muntstuk van 10 centimes (in België) [s(j)oe, sol, brak, knap, klomp] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23726 |
tientje van de rozenkrans |
tientje:
teentje (L383p Melick)
|
Een tientje van de Rozenkrans [n jezets?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24255 |
tochtig |
rits:
rēts (L383p Melick, ...
L383p Melick),
springig:
šprɛŋex (L383p Melick)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-11, I-12
|
33652 |
toegang tot akker |
invaart:
envārt (L383p Melick)
|
[N 11, 8]
I-8
|
21565 |
toegangsprijs |
entree (<fr.):
entré (L383p Melick)
|
de prijs die men moet betalen om ergens binnen te komen [entree, inkom, inkomgeld, inkomprijs] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19261 |
toestemming |
toestemming:
toesjtuming (L383p Melick)
|
goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21215 |
tolboom |
barrier (<fr.):
breer (L383p Melick)
|
de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21381 |
tolgaarder |
brugwachter:
brûkwachter (L383p Melick)
|
de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|