e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitsliepen tergen?: tirge (Melick) Iemand bespotten door met de ene wijsvinger langs de andere te strijken en daarbij te roepen [sliep uit, sliep uit]. [N 88 (1982)] III-3-2
uitsluitsel radicaal (bn.): raddikaal (Melick) een beslissend antwoord, een antwoord dat alles uitlegt [uitsluitsel, uitbedul] [N 85 (1981)] III-3-1
uitstalling van het allerheiligste uitstelling: oetstelling (Melick) Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)] III-3-3
uitvlucht uitvlucht: oetvlug (Melick) wat men aanvoert om iets niet te hoeven doen [uitvlucht, uitvluchtsel, uitmaak, uitmaaksel, flauws, zoeking] [N 85 (1981)] III-1-4
uitwendig kruiwerk kruiwerk: kryjwɛ̄rǝk (Melick) Algemene benaming voor alle voorzieningen die aan de buitenzijde van de molen zijn aangebracht om de gehele molen of de molenkap naar de wind te draaien. [N O, 30h; Sche 60; monogr.] II-3
uitwijken wijken: wieke (Melick) met paard en kar van het midden van de weg naar rechts wijken (afzetten) [N 90 (1982)] III-3-1
uitzeven van de zemelen builen: byjǝlǝ (Melick) Het verwijderen van de fijngemaakte hulzen uit het meel. Een eventueel object "meel" is niet gedocumenteerd [N 29, 13b; monogr.; N 29, 15c add.] II-1
unster ponder: vroeger voor diverse voorwerpen  punjer (Melick) Weeginstrument met hefboomwerking. [N 18 (1962)] III-3-1
ursuline ursuline: urselin (Melick) Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)] III-3-3
vaalbonte koe vaalbonte koe: vālbǫntjǝ [koe] (Melick), vale koe: vāl [koe] (Melick) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b] I-11