19270 |
verwaarlozen |
verwaarlozen:
verwaarlozen (L383p Melick)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18815 |
verwachting |
afwachten:
aafwachte (L383p Melick)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20171 |
verwantschap |
familie vaneen:
familie van ein (L383p Melick)
|
het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20304 |
verwend kindje |
stuk stront:
stjuk stjrondj (L383p Melick)
|
een bedorven, door en door verwend kind [babaard, babbe, kinnebaba] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21795 |
verwensen |
verwensen:
verwunsje (L383p Melick)
|
iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21806 |
verzoek |
verzoeken:
verzeuke (L383p Melick)
|
het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
18931 |
verzuimen |
verrekken:
(echter plat).
verrekke (L383p Melick),
verzuimen:
verzoeme (L383p Melick)
|
nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23312 |
vespers |
vesper (lat.):
vesper (L383p Melick)
|
De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18277 |
vest |
vesting:
vesting (L383p Melick)
|
de aarden wal rondom een stad of gracht [vesting, vest] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
34071 |
vetkoe |
mastkoe:
mas[koe] (L383p Melick)
|
Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.]
I-11
|