e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wolfsgebit, gebroken gebit veiligheidsgebit: vęi̯lexhęi̯ts˲gǝbēt (Melick) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
wonderdoener die doet wonderen: dai duit wónjere (Melick) Een wonderdoener. [N 96D (1989)] III-3-3
wonderen doen wonderen doen: wónjere doon (Melick) Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)] III-3-3
wonen wonen: wonen (Melick) een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)] III-4-1
woonwagen salonwagen: salonwage (Melick) De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)] III-3-2
wormbulten angelsbouten: (enk)  aŋǝlsbǫu̯t (Melick) In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk ge√Ønfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.] I-11
worstelen worstelen: worsjtele (Melick) De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
worstenbroodje worstenbroodje: Syst. WBD  wo͂:rsjtebreutje (Melick) Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)] III-2-3
wortelenvlaai moerenvlaai: Syst. WBD  moereflaai (Melick) Vla met vulling van wortelen [N 16 (1962)] III-2-3
wreef wreef: vrief (Melick) wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1