24089 |
ziekenzuster |
ziekenzuster:
ziekezuster (L383p Melick)
|
Een zuster die zich bezig houdt met de verpleging van zieken [leefdezuster]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23338 |
ziel |
ziel:
zeel (L383p Melick)
|
De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23617 |
zielboek |
dodenlijst:
dooielies (L383p Melick)
|
Het zielenboek, het register van overledenen, wier namen op vaste tijden van de preekstoel werden afgelezen, voorzover de nabestaanden het zielenboekgeld hadden voldaan [zielboek, dodenlijst?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23908 |
zielenheil |
heil der zielen:
toet het heil der zeele (L383p Melick)
|
Het zieleheil. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23427 |
zijaltaar |
zijaltaar:
ziealtjaor (L383p Melick)
|
In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23354 |
zijbeuk |
zijkant:
ziekenj (L383p Melick)
|
De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
25499 |
zijkanten van een peperkoek |
zijkanten:
%%enkelvoud%%
zīka.ntj (L383p Melick)
|
Het woordtype "kantkoek" duidt waarschijnlijk op "repen koek" die men van de zijden van gebakken koekdeeg afsnijdt om dit rechthoekig te maken. [N 29, 94c]
II-1
|
34580 |
zijladder |
ledders:
lɛdǝrs (L383p Melick)
|
Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.]
I-13
|
32947 |
zijladders van de oude kar |
ledders:
lɛdǝrs (L383p Melick)
|
De open ladderachtige constructies aan de zijkanten van de oude hooikar. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s a en b. Het lemma bevat alleen meervouden. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 12a en 30b; A 26, 2a; Lu 4, 2a]
I-3
|
23804 |
zijn pasen doen |
pasen houden:
paoesje haaje (L383p Melick)
|
De Paascommunie doen [de oeëster hauwe]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|