25000 |
cirkel, kring |
kring:
kringk (L383p Melick),
ring:
ringk (L383p Melick)
|
de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24406 |
cocon |
cocon:
ideosyncr.
cocon (L383p Melick),
pop:
ideosyncr.
pôp (L383p Melick)
|
Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)]
III-4-2
|
23939 |
collatie |
licht middageten:
licht middigaite (L383p Melick)
|
Een licht avondmaal dat is toegestaan op vastendagen, collatie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23628 |
collectant |
collectant (fr.):
colectant (L383p Melick)
|
Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23624 |
collecte |
collecte:
collecte (L383p Melick)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23625 |
collecteren |
rondgaan:
rondjgoan (L383p Melick)
|
Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23629 |
collecteschaal |
collecteschaal:
collectesjoal (L383p Melick)
|
De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23626 |
collectezakje |
klingerbuidel:
klingerbuul (L383p Melick)
|
Een collectezakje (met belletje) aan een lange stok [kringel-, klingelsbuul?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24020 |
communicantje |
communicant (<lat.):
communicant (L383p Melick)
|
Een communicantje. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24012 |
communie-examen |
communieonderzoek:
communieôngerzeuk (L383p Melick)
|
Het communie-examen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|