e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melick

Overzicht

Gevonden: 3111
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dagelijkse zonde dagelijkse zonde: dagelijkse zunj (Melick) Dagelijkse zonde [leslieje zung]. [N 96D (1989)] III-3-3
dageraad dagen: daage (Melick) het aanbreken van de dag [lamieren, krieken] [N 91 (1982)] III-4-4
dagmissaal dagmissaal: dagmissaal (Melick) Een kerkboek met misgebeden voor alle dagen van het kerkelijk jaar [dagmissaal?]. [N 96B (1989)] III-3-3
dagvaarding oproepen (ww.): oproope (Melick) de mededeling aan een verdachte of getuige dat hij op een bepaald tijdstip voor de rechter moet verschijnen [dagvaarding, dagement] [N 90 (1982)] III-3-1
dakpannenklei pannenklei: panǝklɛj (Melick) Zware, zeer vette klei die als grondstof voor de vervaardiging van dakpannen wordt gebruikt. De klei mag weinig kalk of gips bevatten en wordt doorgaans gemengd in de verhouding drie delen klei op één deel zand. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛklei, leemɛ.' [N 27, 48; monogr.] II-8
dam dam: dam (Melick) de in en dwars over een water opgeworpen wal die dient om het water te keren, de stroom te leiden of te verdelen (dam, menuët) [N 90 (1982)] III-3-1
damesfiets damesfiets: damesfietsj (Melick) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar vrouwen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
dampen paven: paave (Melick) paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)] III-2-3
dar dreen: drę̄n (Melick) Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.] II-6
darm darm: derrem (Melick) darm [DC 02 (1932)] III-1-1