25117 |
dauw |
dauw:
douw (L383p Melick)
|
dauw die s morgens over de velden hangt [doom, domp, mok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
22521 |
dauwtrappen |
dauwtrappen:
dauwtrappe (L383p Melick)
|
Het volksgebruik om op hemelvaartsdag (maar ook op de 2e pinksterdag of de eerste zondag in mei) vroeg naar buiten te gaan en zich daar te ontspannen [dauwtrappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32891 |
daverwaat |
daverwaart:
dāvǝrwārt (L383p Melick)
|
Blad van de zeis dat zijn spanning heeft verloren en "klappert" bij het maaien. Dit kan gebeuren wanneer het blad door veelvuldig gebruik en wetten te dun is geworden en de zeis versleten raakt. Maar een zeis kan ook "daverwatig" worden als er ondeskundig is gehaard, onregelmatig of te ver van de eigenlijke snede af, naast het haarpad, of wanneer er te lang op één en dezelfde plaats is geslagen. Men vindt in dit lemma substantieven (zoals daverwaat (subst. èn adj.), daverblad, klapzeis), adjectieven (zoals daverwatig, klapperwatig, versleten) en uitdrukkingen (zoals er zit de koekoek in of de zeis fronselt) bijeen. [N 18, 89; monogr.]
I-3
|
23992 |
de absolutie geven |
absolutie (<fr.) geven:
absolutie gaive (L383p Melick)
|
De absolutie geven [absolvere]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23256 |
de avond luiden |
de avondsklok luiden:
aovesklok (L383p Melick)
|
Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18898 |
de baas spelen |
beheren:
beheren (L383p Melick),
de baas zijn:
de baas zeen (L383p Melick)
|
de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22542 |
de bezem uitsteken |
de bezem uitsteken:
de bessem oetsjtaike (L383p Melick)
|
Het feest dat door de kinderen gegeven wordt als vader en moeder uit huis zijn [bezemen, bezem hebben, de bezem uitsteken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23888 |
de catechismusles bijwonen |
op de catechismus:
oppe kategismus (L383p Melick),
op de christenleer:
oppe kristeleer (L383p Melick)
|
De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23892 |
de catechismusles verzuimen |
uit de catechismus blijven:
oete kattegismus gebleve (L383p Melick)
|
De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24052 |
de communie brengen aan een zieke |
communie (<lat.) brengen:
communie bringe (L383p Melick)
|
De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|