19396 |
deken |
deken:
daike (L383p Melick)
|
Een deken, een geestelijke die belast is met het toezicht over enige parochies [däken]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24076 |
dekenaat |
dekenaat (<fr.):
daikenaat (L383p Melick)
|
Een dekenaat. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24407 |
dekken |
dekken:
ideosyncr.
dêkken (L383p Melick)
|
Hoe noemt u het vrouwelijke dier bevruchten (dekken, rijden, springen, remmelen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24537 |
dennenwortel |
pielwortel:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
de peel wo͂rtel (L383p Melick)
|
penvormige wortel van een denneboom [N 27 (1965)]
III-4-3
|
23319 |
deugd |
deugd:
deugd (L383p Melick)
|
Deugd. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23954 |
deugdzaam |
braaf:
braaf (L383p Melick),
deugdzaam:
deugdzaam (L383p Melick)
|
Deugdzaam. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21493 |
deurwaarder |
deurwaarder:
deurwaarder (L383p Melick)
|
de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22378 |
diabolo |
diabolo:
diabolo (L383p Melick)
|
Het speelgoed, bestaande uit een dubbele blikken kegel die men al draaiende op een koordje in evenwicht houdt, in de hoogte werpt en weer opvangt met dit koord of elkaar toewerpt en weer op een koordje opvangt [diabolo, diavolo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18035 |
diarree |
aan de schijt zijn:
ān dǝ šīt zīn (L383p Melick),
dunne, de -:
aan de dunne (L383p Melick),
platte, de -:
aan de plat (L383p Melick),
schijt:
aan de sjiet (L383p Melick)
|
Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] || Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)]
I-11, III-1-2
|
23797 |
dienst van goede vrijdag |
houteren mis:
houtere mis (L383p Melick)
|
De "houten mis", de Goede Vrijdagdienst [hultsere Maes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|