e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melveren

Overzicht

Gevonden: 1165
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
witte kwikstaart akkermannetje: akərmɛnəkə (Melveren) kwikstaart [N P (1966)] III-4-1
witte, buitenlandse bloem buitenlandse bloem: batǝlansǝ blum (Melveren) De bakkwaliteit van bloem gemalen van harde tarwe is beter dan die van bloem ge-malen van zachte tarwe (Schoep blz. 7). Hetzelfde geldt voor de rogge. Omdat in het algemeen de buitenlandse tarwe en rogge harder zijn dan de inlandse, kan men zeggen dat de buitenlandse bloem een betere bakkwaliteit heeft dan de inlandse bloem. [N 29, 15b; N 29, 16] II-1
wittebrood mik: Syst. Frings  mek (Melveren) Kent uw dialect het woord weg of wig = een wittebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] III-2-3
wolfsgebit, gebroken gebit dobbel gebit: dǫbǝl gǝbęt (Melveren  [(bij ruiters)]  ), open gebit: ǫu̯pǝ gǝbęt (Melveren) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
worstenbroodje worstbrood: Syst. Frings  wost˂bruu̯ət (Melveren) Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)] III-2-3
wortel wortel: wǫtǝl (Melveren) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortelenvlaai potenvlaai: Syst. Frings  puətəvlōͅə (Melveren) Vla met vulling van wortelen [N 16 (1962)] III-2-3
wrijven wrijven: wrijven (Melveren) wrijven [ZND 25 (1937)] III-1-2
wringen wringen: wrengen (Melveren) wringen [ZND 25 (1937)] III-1-2
wroeten wroetelen: vryi̯tǝlǝ (Melveren) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] I-12