21341 |
leurder |
leurder:
leurder (P176a Melveren),
voddenman:
voddemun (P176a Melveren)
|
een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
21002 |
leverpastei |
leverpat:
lēvərpá’teͅi (P176a Melveren)
|
leverpastei [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
20514 |
leverworst |
worst:
woͅst (P176a Melveren)
|
leverworst [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
21506 |
liberaal |
blauwe, een -:
’n blauwe (P176a Melveren),
liberaal:
liberaol (P176a Melveren)
|
Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
21473 |
lid van een vereniging |
lid:
lid (P176a Melveren)
|
Lid van een vereniging. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
19085 |
liegen |
liegen:
liege (P176a Melveren),
liegen (P176a Melveren)
|
liegen [ZND 25 (1937)]
III-3-1
|
17647 |
lies |
lijst:
lē̜st (P176a Melveren),
vallei:
fa`lęi̯ (P176a Melveren)
|
De twee huidplooien die de grens vormen tussen het onderste gedeelte van de buik en het bovenste gedeelte van het been. Zie afbeelding 2.28. [JG lb; N 8, 32.10] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c]
I-12, I-9
|
17816 |
liggen |
liggen:
liggen (P176a Melveren)
|
liggen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
20725 |
limburgse kaas |
hervese kaas:
Syst. Frings
hɛrfsə kēəs (P176a Melveren),
stinkende kaas:
Syst. Frings
stiŋkədə kēəs (P176a Melveren)
|
Limburgse kaas, Hervese kaas (stinkkaas, rommedoe?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17869 |
linkshandig persoon |
linkse, een -:
ne linkse (P176a Melveren)
|
iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|