33166 |
besjes aan de aardappelplant |
loofzaad:
lufsǫǝt (P176a Melveren)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
34498 |
bevruchten |
vogelen:
foxǝlǝ (P176a Melveren)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
25573 |
bewerken van het deeg op de werktafel |
doorslaan:
dǫr slōwn (P176a Melveren),
droogwerken:
drø̄x wɛrǝkǝ (P176a Melveren)
|
De vraagstelling van N 29, 30b was: Welke bewerking ondergaat het deeg hier (op de werktafel): 1. platkloppen. 2. droogwerken. 3. doorslaan, 4. nog andere bewerkingen? Deze vraagstelling heeft de informanten toch wel problemen bezorgd bij de invulling. Woordtypen uit groep 4 en uit groep 1, 2 en 3 die per se iets anders aanduiden dan "platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan", zijn naar de desbetreffende lemmata overgebracht. In dit lemma zijn vooral de synoniemen van ..platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan" verwerkt. De voorrijs wordt beëindigd door de doorslag. Wanneer het deeg in de trog ligt, wordt het met de hand in stukken verdeeld, die gevouwen en gekneed worden, zodat het grootste gedeelte van het gevormde koolzuurgas en de gevormde alcohol eruit verwijderd worden (Schoep blz. 97). Door de doorslag wordt echter ook de kleefstof weer in aanraking ge-bracht met nieuw, ongebonden water, waardoor de nazwelling van de kleefstof bevorderd wordt. Hierdoor wordt het deeg droger (Schoep blz. 98). [N 29, 30b; N 29, 34; monogr.]
II-1
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛsǝm (P176a Melveren)
|
Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4
|
25654 |
bezorgen |
uitvoeren:
ātvȳrǝ (P176a Melveren)
|
Brood thuis bezorgen. Het woordtype "kremeren" duidt op het feit dat het brood niet door de rondbrenger gebakken is maar dat het door een grote bakkerij of broodfabriek geleverd wordt. Een eventueel opgegeven object "brood" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 99a, N 29, 99b; N 29, 100 add.; monogr]
II-1
|
20640 |
bierpap |
bierpap:
Syst. Frings
birpap (P176a Melveren)
|
Bierpap (beerslemp?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20665 |
biersoep |
biersoep:
Syst. Frings
birsop (P176a Melveren)
|
Soep, hoofdzakelijk gemaakt van bier (biersoep, beersop, bierzuipe) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34238 |
biestmelk |
eerste melk:
īstǝ męlǝk (P176a Melveren)
|
De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.]
I-11
|
33252 |
bietenkapmes |
kapmes:
kapmęs (P176a Melveren)
|
Speciaal voor dit doel vervaardigd lang gebogen mes, "met een handvat als van een zaag", merkt de zegsman in L 322 op. Het werd gedaan met een "gewoon mes", een "broodmes" in: K 278, 357, L 211, 265, 282, 286, 291, 314, 322a, 324, 355, 355a, 366, 413, 416, 420, P 176, Q 2, 4, 72; met "de sikkel" in K 359, L 331, 355, 370, 374, Q 2, 2b, 99*; onder de "zessel" en de "hiep" wordt een hakmes verstaan. [N 12, 47; monogr.]
I-5
|
33249 |
bietenloof, bladerkroon |
bietenbladeren:
biǝtǝblǭrǝ (P176a Melveren)
|
De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48]
I-5
|